dinsdag, juli 24, 2007

categorie vreemde instrumenten: glasharmonica

De Amerikaan Benjamin Franklin, mede-oprichter van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring en grondwet - vond in 1761 de glasharmonica uit. Het is eigenlijk een mechanische versie van 'zingende glazen', een idee van de Ier Richard Puckeridge. Bij de glasharmonica wordt een aantal glazen kommen van verschillende grootte op hun kant op een staaf op een staaf over een trog met water geplaatst. De randen van de kommen raken het water net. Met een trapper worden de kommen rondgedraaid en de randen vochtig gehouden. De vingers laten de kommen klinken.

Het bijzondere geluid van de glasharmonica, zoals het instrument inmiddels werd genoemd, was van een grote schoonheid: onstoffelijk en ijl, het leek uit het oneindige te komen om weer in eindeloosheid weg te sterven. Met zijn ongrijpbare klank liep de glasharmonica vooruit op de idealen van de Romantiek. Het is dan ook geen wonder dat het instrument al snel in Duitsland veel weerklank vond. “Van alle muzikale uitvindingen heeft die van mijnheer Franklin misschien de meeste opwinding veroorzaakt,” zei de Musikalische Almanach für Deutschland auf das Jahr 1782.

Het instrument figureerde veelvuldig in de typische Romantische verhalen waarin bevallige dames, geconfronteerd met de spookachtige akkoorden van de in het struweel op de buitenplaats verborgen glasharmonica, zuchtend behoorden te bezwijmen. Het waren echter niet enkel amateurs die de glasharmonica bespeelden, ook vooraanstaande componisten als Mozart en Beethoven raakten geïnspireerd door de etherische klank van het instrument.
Het bespelen van de glasharmonica bracht echter wel risicovolle neveneffecten met zich mee. Zowel de aanwezigheid van ononderbroken en buitengewoon hoge boventonen als ook het voortdurende contact van de gevoelige vingertoppen met de trillende glazen kommen konden ernstige zenuwstoornissen veroorzaken, waardoor veel virtuoze harmonicabespelers hun beroep vaarwel moesten zeggen.

Om dergelijke consequenties te omzeilen nam Philipp Josef Frick in 1769 proeven met kunstvingers en voerde de Italiaanse abt Mazucchi in 1779 vioolstrijkstokken in. In de jaren tachtig van de achttiende eeuw werden constructies bedacht waarbij de glasharmonica’s werden uitgerust met een klavier, maar waarmee de specifieke klank, afhankelijk van de aanraking van de kommen door vingertoppen, verloren ging.

Uiteindelijk werd de glasharmonica in beide versies, met en zonder klavier, verdreven door de goedkopere, gemakkelijker te bespelen en minder breekbare instrumenten van de nieuwe harmoniumfamilie en raakte het instrument met zijn wonderlijke klank in de vergetelheid (compilatie diverse bronnen).

U ziet hieronder "Dans van de suikerfee", een fragment uit de Notenkrakersuite van Tchaikovsky op glasharmonica bespeeld door William Zeitler.




Kurt Debrouwer

Get Free Shots from Snap.com